AFGHANISTAN

‘De vlammen die het huis verzwolgen

Waren rood

En lieten as na

Het bloed dat vloeide en werd vergoten

Op de kalender van het jaar

Is nog steeds rood

De herfstbladeren

De duistere zonsondergang

Waren rood

Rood

Zelfs de kleur van mijn nachtmerries

Alles is rood

Rood,rood’

 

Laila Sarahat Rushani

 

Afghanistan is een land met een eeuwenoude en turbulente geschiedenis. Vanwege zijn strategische ligging is het land een kruispunt van internationale wegen. Alexander de Grote (356-323 v. Christus) en Marco Polo (1254-1323) trokken er al met hun legers door.

Het is ook een land waar de islam en het boeddhisme elkaar ontmoeten en waar geen ruimte is voor de enkele duizenden christenen die onder de radar moeten leven. Afghanistan is straatarm en de afgelopen tweehonderd jaar –generaties lang– een slagveld van oorlogen.

Vanaf 2021 kwam het land geheel onder controle van de fundamentalistische taliban. Hiermee verdwenen gelijk veel toekomstmogelijkheden voor vrouwen. Vrouwen mochten niet meer studeren. Recent werden de laatste schoonheidssalons gesloten en is er voor vrouwen geen toegang meer tot (pret)parken en natuurgebieden.

In nagenoeg alle provincies mogen meisjes vanaf hun 13e niet meer verder studeren. Afghaanse vrouwen en meisjes gevangen in het middeleeuws denken van de taliban. Wat de NAVO in twintig jaar opbouwde, wordt binnen een paar maanden teniet gedaan.

Het MMCC is een humanitaire non-profitorganisatie in Kabul en is jaren geleden opgericht om kinderen door middel van sport, spel en jongleren te helpen met het verwerken van oorlogstrauma’s en hen meer zelfvertrouwen te geven. Inmiddels zijn er, met toestemming van de taliban, 32 teams door heel het land. Deze teams worden nu ook ingezet in het aardbevingsgebied rondom Herat. Voor de kinderen daar een klein lichtpuntje; een moment waar ze voor even de zwaarte van hun leven vergeten en weer kind kunnen zijn.

Op twee locaties in de armste wijk van Kabul mocht ik een kijkje nemen bij MMCC. Een hobbelige zandweg met sporen van ontplofte landmijnen en omgeven door lemen hutjes bracht ons naar de locaties. De warmte van de middagzon, het stof uit de bergen vermengd met smog uit Kabul, de geur van een vuilnisbelt en de vaalbruine kleuren maakten het tot een desolate plek. Die werd snel opgefleurd door kinderen die met ballen en kegels aan het jongleren waren. Trots kijkend als het lukte, zoekend naar een goedkeurende blik en stralend van geluk.

Na de voorstellingen wilde ik portretten van de kinderen maken. Straatarme kinderen, vaak op blote voeten en een groezelig gezicht en kleding. Omdat het er veel waren werd mij gevraagd er enkele uit te kiezen. Dat wilde ik niet, dat zou uitsluiting betekenen. Ik wilde iedereen fotograferen of anders niemand. Dat mocht en de ruim tachtig kinderen stonden vol verwachting, keurig in een rij en vol ongeduld te wachten. Hier en daar met harde hand gecorrigeerd door een begeleider.

Door de lens keek ik de kinderen recht in hun ogen. Ik zag oorlog maar ook hoop in hun ogen. De een zelfbewust, de ander onzeker en zoekend naar een lach van de fotograaf.

Telkens als de sluiter afging klikte het door mijn hoofd: deze meisjes hebben geen toekomst, alleen weten ze het nog niet.

Later tijdens mijn reis zag ik ergens een schilderij van een Afghaanse vrouw in een boerka. Haar ogen verborgen achter het fijne gaas. Op haar hoofd droeg zij een vogelkooitje met vogeltjes, een stil protest. Ik werd overvallen door een triest gevoel. Afghanistan: een donker land.